Generic filters
Exact matches only
Generic filters
Exact matches only
Generic filters
Exact matches only

Nieren zorgen ervoor dat afvalstoffen en vocht uit het lichaam (uit het bloed) worden verwijderd. Ze hebben een grote reservecapaciteit. Als de nier deels is uitgevallen als gevolg van de vasculitis, dan zal het gezonde deel van de nieren extra hard werken om zijn taak naar behoren uit te voeren.

Een acute nierinsufficiëntie, vaak als gevolg van ontsteking van de nierfiltertjes, verloopt vrij heftig: men kan ineens niet meer plassen. En als men niet meer plast, raakt men op een gegeven moment 'overvuld': men krijgt hoofdpijn als gevolg van een hoge bloeddruk of men wordt kortademig, krijgt oedemen (zwellingen) en heeft het benauwd.

Bij een chronische nierinsufficiëntie blijft men meestal wel goed plassen, maar krijgt men problemen met een van die andere functies. Men raakt de afvalstoffen niet kwijt of er ontstaat bloedarmoede. Dat heeft men zelf vaak niet echt in de gaten. Van een hoge bloeddruk is men zich ook niet altijd bewust. Klachten uiten zich vaak in de vorm van moeheid, gebrek aan eetlust, misselijkheid, jeuk of kramp in de benen.

Pas als de nieren voor 60-70% zijn uitgevallen, wordt het een probleem om het bloed voldoende te zuiveren. De afvalstoffen gaan zich dan ophopen als gevolg van de (chronische) nierinsufficiëntie. De patiënt vertoont ziekteverschijnselen zoals algehele malaise, verminderde eetlust, jeuk, spierkramp en vochtophoping. Ook doen zich uitdrogingsverschijnselen voor: droge ogen, droge mond en droge slijmvliezen.

Vaak ontstaan er ook hormonale stoornissen. Deze leiden tot een hoge bloeddruk maar ook tot bloed-armoede met als gevolg ernstige vermoeidheid. De hormonale stoornissen kunnen ook leiden tot botontkalking.

Als circa 90 tot 95 % van de nierfunctie is uitgevallen ontstaat er een levensbedreigende situatie. Daarom moet tijdig worden gestart met een niervervangende behandeling, zoals dialyse. Veel vasculitispatiënten krijgen met een dialyse te maken. Bij een snelle en goede behandeling van de systeemvasculitis kan bij 80 % van hen de nierfunctie zich dan weer in zoverre herstellen dat met de dialyse kan worden gestopt.

Risico's


In een Duits onderzoek, dat werd uitgevoerd door
Prof. dr. F.J. van de Woude, ging het om deze drie vragen

  • Lopen vasculitispatiënten bij een niertransplantatie extra risico's?
  • Wat is het risico op opvlammingen bij vasculitispatiënten met een getransplanteerde nier?
  • Wat zijn de risico's voor de getransplanteerde nier bij een opvlamming van de vasculitis?

Lopen vasculitispatiënten extra risico's bij een niertransplantatie?
Patiënten met een sterke, blijvende aantasting van het neusslijmvlies die regelmatig last hebben van lokale infecties, zijn na de transplantatie extra gevoelig voor het ontwikkelen van moeilijk te behandelen infecties, omdat ze blijvend immuunsysteem onderdrukkende medicijnen slikken om afstoting van de nier te voorkomen. Dit geldt ook voor patiënten die als gevolg van een hoog cyclofosfamide (Endoxan) gebruik een lage reserve aan beenmerg hebben. Bij dergelijke patiënten moet men terughoudend zijn met niertransplantaties. Een blijvend hoge ANCA-titer is geen contra-indicatie hiervoor. Er is onderzoek gedaan onder patiënten in remissie die nog wel een relatief hoge ANCA-titer hebben. Gebleken is dat er bij hen na niertransplantatie geen extra risico is op een terugval. Als de nierdonor een bloedverwant is, dan is het wel belangrijk om voor de transplantatie de ANCA en andere autoantilichamen bij de donor te meten. Als de uitkomsten van dat onderzoek positief zijn (en er dus een verhoogd aantal autoantilichamen aanwezig zijn), dan moet er een andere donor gezocht worden.

Het risico op opvlammingen bij getransplanteerde patiënten met systeemvasculitis
Uit literatuuronderzoek bleek bij ruim 17% van de patiënten met systeemvasculitis na de niertransplantatie een opvlamming te zijn opgetreden. Bij niet getransplanteerde patiënten met systeemvasculitis ligt het percentage opvlammingen tussen de 30 en 45%. Uit Engels onderzoek bleek dat het opvlammingspercentage bij patiënten die een niertransplantatie hebben ondergaan op 2 % per jaar ligt.
Bij patiënten met systeemvasculitis en nierproblemen die dialyseren is dat 20% per jaar. Uit deze gegevens kan men afleiden dat na de niertransplantatie door de onderhoudsbehandeling met immuunsupressiva het risico op een opvlamming van de systeemvasculitis vermindert.

Risico's voor de getransplanteerde nier bij een opvlamming van de vasculitis
In onderzoek naar opvlammingen van systeemvasculitis na een niertransplantatie bleek dat 17% van de patiënten met een niertransplantatie te maken kreeg met een opvlamming. Bij degenen die een opvlamming kregen lag de gemiddelde tijd tussen de niertransplantatie en de eerste opvlamming op 31 maanden. De snelste opvlamming was 4 maanden na de transplantatie de langste periode was 89 maanden. Bij 12 patiënten deed de getransplanteerde nier weer mee in de ziekte. Bij 10 patiënten was dat niet het geval en was de systeemvasculitis alléén actief in andere organen. Uit een Nederlands onderzoek kwam naar voren dat bij ongeveer 40% van de opvlammingen na transplantatie de nieren weer meededen. Iets meer dan de helft van die patiënten verloor de getransplanteerde nier weer.

Conclusies
Uit de gegevens blijkt dat er alleen contra-indicaties voor een niertransplantatie zijn bij patiënten met systeemvasculitis die bovenmatig gevoelig zijn voor infecties. Verder blijkt dat de niertransplantatie geen ongunstig effect heeft op het opvlammingsrisico. Door de begeleidende behandeling met immuunsurpressiva na de niertransplantatie vermindert het risico op een opvlamming zelfs. Mocht die toch optreden, dan wil dat nog niet zeggen dat de nieren weer mee gaan doen of dat de transplantatienier verloren gaat. Bij minder dan de helft van de patiënten die na transplantatie een opvlamming kregen, deed de nier weer mee. Dit hoeft echter nog niet te leiden tot een volledig nierfalen.

Ook voor patiënten met systeemvasculitis is een niertransplantatie dus een goede optie.
Het kan de kwaliteit van leven aanzienlijk verbeteren.